Persoonlijke reactie

In diverse reacties op de reeks 'Armoede in Nederland' geschreven door Tonie Broekhuijsen in Follow the Money kwam het 'geloof' in de meritocratische samenleving boven tafel. Iedereen in Nederland zou zelf in staat moeten zijn om de armoede te ontstijgen. Het is ook de filosofie van politiek Nederland. Maar het is volgens mij een leugen. Hieronder mijn persoonlijke reactie geschreven in mei 2021.


Ik word dit jaar 66 en ben in een relatief arm gezin opgegroeid. Doordat ik een moeder had, die geen genoegen nam met de situatie en in de jaren zestig alle zeilen bijzette om voor haar kinderen een betere toekomst te realiseren, mochten mijn beide broers en ik na de lagere school naar het voortgezet onderwijs, dat op basis van onze prestaties op de lagere school bij ons paste en ook na het voortgezet onderwijs nog doorgaan. Daarvoor moest ik dan wel zelf mijn studiebeurs bijhouden en aanvullen door naast het studeren te werken. Zo kwam ik op nog geen 20-jarige leeftijd al voor het eerst voor de klas en heb ik tussen mijn 35-ste en 40-ste in fases de overstap naar een eigen bedrijf(je) gezet. Ik ben dus een voorbeeld van iemand die zich aan de armoede heeft ontworsteld. En daarmee zou ik de filosofie dus kunnen onderschrijven, dat iedereen in Nederland in staat zou moeten zijn om de armoede te ontstijgen, waarin men opgroeit.

Dat doe ik echter niet, want ik besef me maar al te goed, hoeveel geluk ik heb gehad:

  1. Zonder die bijzondere moeder die tijdens onze gehele schooltijd ook buitenshuis bijwerkte en thuis via naai- en verstelwerk het schamele salaris van vader in dag- en avonddiensten werkend in een fabriek aanvulde en ons kleedde, waardoor we ons nooit voor onze kleding hoefden te schamen

  2. Zonder de goede lagere schooltijd met onderwijzers die mij echt zagen als iemand met talent en op basis daarvan ook hielpen, waar onze ouders het niet konden en een HAVO-VWO advies gaven

  3. Zonder een moeder die het in de brugklas van het voortgezet onderwijs niet accepteerde van mijn klassenlerares en mentrix, die mij wegzette als een jongetje, dat eigenlijk niet op deze school thuishoorde en die niet doorhad, dat ik gewoon niet om kon gaan met de vrijheid en er eigenlijk met de pet naar gooide, waardoor ik niet doorstroomde naar het VWO, maar naar de HAVO (terwijl kinderen die op de lagere school mindere cijfers haalden dan ik wel naar het VWO doorstroomden).

  4. Zonder een vader die mij - toen ik er in 2 HAVO weer met de pet naar gooide en met de Kerst zes onvoldoendes had - voorhield, dat hij mij van school zou halen om net als hij in de fabriek te gaan werken, als ik zou blijven zitten en mij daarmee zodanig prikkelde, dat ik alsnog zonder onvoldoende over ging naar HAVO 3 en uiteindelijk slaagde met een 10 voor Wiskunde

  5. Zonder ouders die mij ook na het VO hebben geprikkeld door mij zelf de studiebeurs te laten beheren en er wel bij vermelden, dat ik bij hen mocht blijven wonen en mee-eten, maar dat ik van hen geen enkele financiële bijdrage mocht verwachten voor de studie. Waardoor ik ’s morgens om 5.00 uur het bed uitging om kranten rond te brengen, na schooltijd folders en in de vakanties werkte, zodat ik op 19-jarige leeftijd het PA-diploma op zak had en geen cent studieschuld.

  6. En tenslotte en niet onbelangrijk: dat ik in 1955 werd geboren (slechts 10 jaar na WO 2) in een land in opbouw en niet onder achterlating van alle goederen moest vluchten met of zelfs zonder ouders uit een land in oorlog en dus ook niet terecht kwam in land, dat mij eigenlijk helemaal niet wil en waar ik in alles word tegengewerkt.

Kortom: ik heb heel veel geluk gehad. Geluk, wat veel kinderen die in Nederland opgroeien in armoede anno 2021 helemaal niet hebben of zullen krijgen.

Naast het betaalde werk heb ik altijd vrijwilligerswerk gedaan. De laatste vier jaar als voorzitter van een Wijkplatform. In mijn baan als onderwijzer in Rotterdam-Hoogvliet en Barneveld en tijdens het werkgeverschap, maar vooral in het vrijwilligerswerk heb ik heel veel mensen ontmoet en ik kan jullie verzekeren dat solidariteit tussen mensen niet zo vanzelfsprekend is. Het is helaas vaak zoals op 25 april 2021 in Trouw te lezen valt in een artikel van Laura Baas over kansenongelijkheid in het onderwijs: groenlinksers die het bestrijden van kansenongelijkheid met de mond belijden en integratie bepleiten, maar zodra het om hun eigen kinderen gaat, vinden dat die naar een categoriale school voor HAVO - VWO zouden moeten gaan in plaats van een school, waar ook VMBO een richting is. Zodat hun kinderen niet in dezelfde klassen zitten, waarin ook kinderen met minder schooltalent. Niet alleen aan de linkerkant echter, ook aan de rechter kant van het politieke spectrum en in het midden, eigenlijk overal zien we anno 2021 hoe ouders hun kinderen als kleine prinsjes en prinsesjes laten opgroeien. Er is echter één plek waar die mogelijkheid minder of niet aanwezig is: aan de echte onderkant (wat inkomsten betreft dan!) van de samenleving.


Ik heb na bovenstaand relaas toch wat kanttekeningen bij de redeneringen van de mensen die de meritocratische filosofie aanhangen:

  1. Hierboven noem ik al kansenongelijkheid in ons onderwijs. Niet voor niets ligt er een radicaal advies van de Onderwijsraad aan het kabinet om op alle scholen voor voortgezet onderwijs een driejarige brugklas in te voeren. De coronacrisis heeft keihard blootgelegd, dat kinderen van ouders met een laag inkomen gewoon alleen op basis daarvan een lager schooladvies krijgen.

  2. Natuurlijk zijn er ook vast mensen die zelf niet arm zijn en toch armen wel ZIEN als medemens. Maar in alle reacties op de artikelen van Tonie Broekhuijsen in zijn dossier op Follow the Money kom ik nergens tegen, hoe de buitengewone vernederingen die mensen levend in armoede moeten ondergaan en de daarmee gepaard gaande stress doorwerkt bij hun kinderen enerzijds en anderzijds het gegeven dat de politiek de armoede bewust in stand houdt door bijvoorbeeld de Bijstandsuitkering volgens het SCP laag te houden om hen daarmee te prikkelen aan het werk te gaan. Werk dat er voor deze mensen vaak helemaal niet is. Werk waar men tegen het minimumloon nog minder aan overhoudt door het wegvallen van toeslagen. Werk dat je levend onder enorme stress in elk geval nooit gaat vinden of krijgen. Al was het maar, omdat je de juiste papieren niet en de verkeerde achternaam wel hebt.

  3. Ik mis ook de empathie met deze medemensen in grote nood levend onder ons. In ons rijke Nederland. Het is die noodzakelijke empathie die ik bij Tonie wel proef. Sterker, ik werd er juist door geïnspireerd om me er in te verdiepen. In het immense probleem van de armoede en de initiatieven die er zijn om deze mensen bij te staan in hun - en dan denk ik niet in de laatste plaats aan de kinderen - mensonterende omstandigheden. Ik lees heel weinig empathie met name met de in Nederland in armoede opgroeiende kinderen. Ik nodig alle lezers uit om zich bijvoorbeeld via mijn dossier armoede (https://www.willemmassier.nl/dossier-armoede) ook eens echt te verdiepen in wat armoede is, hoe ernstig het is en hoe moeilijk blijkbaar om het structureel uit te bannen. Zelfs in één van de rijkste landen ter wereld.