Jantine
Jantine is Barneveldse, arm maar niet zielig!
Ze is geboren en getogen in Barneveld. Ze heeft het grootste deel van haar leven in de wijk Oldenbarneveld gewoond en woont daar nu ook weer. Ze is één van de ongeveer 100 bekende adressen van mensen levend in armoede in de wijk. Ze is inmiddels de veertig gepasseerd en heeft vier kinderen in de leeftijd van 15 tot 22. De jongste twee met een geestelijke beperking. Ze heeft twee keer moeten vluchten. Eén keer voor haar alcoholistische vader en één voor Jeugdzorg en de gemeente. Op het punt gestaan om het leven uit te stappen. Ze zit momenteel in de schuldhulpsanering en heeft in haar leven veel vaker in armoede geleefd. Arm maar absoluut niet zielig. Integendeel. Een vechtjas eerste klas. Haar echte naam is niet Jantine, maar uit angst voor repressailles wil ze niet met haar echte naam in de krant. Durft u het aan om Jantine te ontmoeten?
"Direct na de koffie wisten we al, dat de eerste biertjes zouden worden open getrokken. Dat ging elke dag zo. Maar volgens mijn vader was hij geen alcoholist. Nee hoor. Hij dronk gewoon een paar biertjes. En dat hij daarna agressief werd, dat lag nooit aan hem. Nee hoor. Dat was de schuld van mijn moeder, of van mij of van mijn broertje. Tsjaa en dus vond hij het ook heel normaal om ons er dan van langs te geven. Moeder werkte maar vader zat alleen maar in zijn luie stoel met zijn biertjes. Ik heb hem echt nooit zien werken. Drinken, liegen en ons het leven zuur maken, dat was mijn vader. Mijn leven als kind was een hel. Zoveel angst en stress. En doordat vader ongeveer alles opmaakte, wat moeder binnenbracht met werken, was er ook geen geld voor nieuwe kleren voor mijn broertje en mij. Op school werden we daar ontzettend mee gepest. Eerst op de Zonnebloemschool en later op het Groen van Prinsterer. Ik kan me eigenlijk alleen meester Jochems op de Zonnebloemstraat herinneren als iemand, die mijn pesters aanpakte. Als ik aan mijn jeugd terug denk, dan was dat echt een verschrikkelijke tijd.
Toen mijn broertje twaalf jaar werd, zijn we gevlucht. Eerst moeder. Mijn broertje en ik de volgende dag. Na allerlei korte onderduikadresjes hebben we ietsje langer bij opa en oma gewoond. Maar dat ging ook niet. Bij de Gemeente Barneveld vond moeder geen gehoor. Op een gegeven moment heeft zij ons meegenomen en hebben we met zijn drietjes een dag doorgebracht op de stoep van de Woningstichting. Van 's morgens 8 tot aan het einde van de middag in de kou. Toen verscheen er een artikel in de Barneveldse Krant, waarin nota bene de burgemeester zei, dat ons wel een woning was aangeboden, maar dat moeder dat had geweigerd. Met de krant onder de arm is moeder toen naar de gemeente gegaan en daar heeft ze gevraagd om de sleutel van het toegezegde huis. Het bleek gewoon een leugen. Er was geen huis. We hebben met zijn drietjes nog een jaar in de opvang 'gewoond', waarna er eindelijk een maisonnette beschikbaar werd gesteld aan de Oldenbarnevelderweg. Daar konden we 'ons leven opnieuw beginnen', zoals mijn moeder dat noemde. Ik was toen vijftien jaar. We hadden eindelijke een beetje rust. Alhoewel .... vader woonde maar een paar honderd meter bij ons vandaan en bleef ons lastig vallen. Bijvoorbeeld door geregeld de banden van onze fietsen lek te prikken. Ik kan me niet herinneren, dat we in die tijd van het vluchten tot en met het wonen in die flat ooit iets van hulp hebben gehad. Ook met aangiftes werd niets gedaan.
Op 17 jarige leeftijd kreeg ik een vriendje. Ik trok vlak voor mijn achttiende bij zijn moeder en hem in, omdat dat goed voelde. Hij was in de twintig en had een vast inkomen. Daardoor konden we ons ook inschrijven bij de Woningstichting. Op mijn negentiende kreeg ik ons eerste kind en op mijn eenentwintigste verhuisden we als gezin naar een laagbouwwoning in Oldenbarneveld. Vlak na de geboorte van ons tweede kind begon in mijn leven een tweede golf van ellende. Plotseling stond Jeugdzorg op de stoep. Ze hadden een tip gehad, dat mijn man alcoholist zou zijn en dat we onze kinderen zouden verwaarlozen. Het was echt heel erg vals, want mijn toenmalige man dronk echt alleen af en toe een biertje als we een gezellig feestje hadden in de buurt. Het is nu ongeveer 20 jaar geleden, maar ik voel de enorme stress nog als ik aan die tijd terug denk. Ik denk dat ik wel weet wie het valse verhaal heeft verteld... Mijn man en ik deden echter echt enorm ons best. Ik geef toe, dat ik niet altijd even gestructureerd ben en het zal er bij ons thuis niet uit hebben gezien als bij de burgemeester, maar het was veilig en de kinderen kregen op tijd te eten. Dus de bijna direct al begonnen dreigementen om de kinderen bij ons weg te halen, die veroorzaakten ongelooflijke angst en stress. Alleen al de gedachte dat onbekende mensen mijn kinderen zouden kunnen komen ophalen, maakte dat ik volledig in paniek schoot. Slapen ging niet meer en we wisten echt niet, waar we het moesten zoeken. Wat we ook deden, het was nooit goed. We kregen geen hulp of begeleiding, maar wel steeds die dreigementen. Toen dat ook na de geboorte vlak achter elkaar van mijn jongste twee kinderen maar bleef aanhouden, zagen we op een bepaald moment geen andere weg meer, dan te vluchten. Opnieuw op de vlucht! We wilden naar het buitenland, zodat Jeugdzorg ons niet meer zou kunnen vinden. Maar dat lukte niet. En het werd naar een ander deel van het land.
We kochten daar een huis en hadden één jaar rust. Eén jaar! Toen stond Jeugdzorg weer op de stoep. Eerst leek alles goed te gaan. Maar na ongeveer een half jaar bleek de man van Jeugdzorg het aan hem toegestuurde dossier meer te geloven, dan wat wij vertelden. Op een dag werd zonder overleg onze jongste dochter uit de kleuterschool gehaald en overgebracht naar een Medisch Kinderdagverblijf. Wat was ik in paniek en kwaad. Na testen bleek aldaar dat ons meisje niet door verwaarlozing, maar door een geestelijke beperking de opgemerkte achterstanden had opgelopen. Toen ik dat wist, heb ik alles op alles gezet om ook onze jongste zoon getest te krijgen. Daar heb ik een jaar voor moeten knokken en wat denk je? Inderdaad bleek ook hij geestelijk beperkt. Beide kinderen kwamen zo op het speciaal onderwijs terecht. Ik kreeg eindelijk begeleiding om in de huishouding wat meer structuur te krijgen. Het zou om praktische hulp gaan, maar al snel bleek, dat het een soort vooropgezet idee was van de gezinsvoogd om alle kinderen alsnog bij ons weg te halen. We kregen een brief van de gezinsvoogd, waarin stond, dat de school zou hebben aangegeven, dat ik de kinderen geen eten meegaf, geen ontbijt en geen schone kleren. Nog diezelfde dag ben ik met de brief naar de school gestapt. Zowel de directeur als de leerkrachten waren ontzet. Niemand op school had de aantijgingen gemaakt. Na die confrontatie tussen gezinsvoogd en school kreeg ik een nieuwe huishoudelijke hulp. Zij was op dat moment mijn redding. Zij zag mij als mens en was niet bevooroordeeld door het totaal uit zijn verband gerukte dossier. Eindelijk was ik in 2013 verlost van de onder toezicht stelling (OTS) en van de gezinsvoogd bevrijd.
Maar het werd niet 'eind goed, al goed'. Want in 2015 stond plotseling de bank voor de deur. Ze gingen ons huis veilen, want er was een hypotheekschuld. Ik wist niet wat ik hoorde. Het bleek echter wel te kloppen. Mijn man was in die tijd ZZP-er en bleek niet meer in staat om de schulden te voldoen. Hij had het al die tijd voor mij verzwegen. Waarschijnlijk om mij niet nog meer stress te bezorgen, dan ik toch al had. Helaas was er echter geen redden meer aan en we moesten met hangende pootjes terug naar Barneveld. De enige plek die we konden bedenken. De kinderen sliepen bij mijn moeder en mijn man en ik sliepen in de auto. Want als we bij mijn moeder zouden intrekken, zou zij worden gekort op haar uitkering. Tot overmaat van ramp begon mijn man een relatie met een vriendin. Wat volgde was een scheiding. Mijn ex trok bij zijn vriendin in en ik stond er helemaal alleen voor. Opnieuw immense stress want waar kon ik heen. We sliepen geregeld met zijn vijven bij een vriendin op één slaapkamer.
Helaas was mijn totaal niet kloppende dossier in Barneveld weer uitgangspunt voor het systeem om naar mij te kijken. Met hulp van Simpelkerk kwam ik in contact met Wim Broekhuizen en Stichting Breder. En daarmee kwam er van alles in beweging. Voor hen was ik een mens, die snel in paniek raakt, maar wel ook een mens met een echt eerlijk verhaal. Ik vertel geen leugens! Vooral als ik in mijn bestaan en dat van mijn kinderen wordt bedreigd, schiet ik in de paniekstand. En dat gebeurde opnieuw door de Gemeente Barneveld. In plaats van mee te denken richting een woning voor mijn kinderen en mij, werd ik meermaals gedreigd met korten op de uitkering en het weghalen van de kinderen. Je wilt niet weten wat die constante stress met een mens doet. Ik kon echt nergens anders meer aan denken en was eigenlijk constant in paniek. De keuringsarts die me onderzocht, was helemaal stomverbaasd, dat ik in mijn omstandigheden niet allang een urgentieverklaring had gekregen. Gelukkig waren er Wim Broekhuizen en Nienke van Stichting Breder. Zonder hen was ik er niet meer geweest. Ik weet nog, dat ik voor een urgentieverklaring op het gemeentehuis zat aan de balie en dat de medewerkster aan mij vroeg: "Wat kom jij doen? Je krijgt toch geen urgentieverklaring." Ik had alle vereiste papieren en Broekhuizen heeft zelfs uit eigen zak de € 121 voorgeschoten, die de gemeente van mij eiste om het urgentieverzoek daadwerkelijk in gang te zetten. Ik heb toen geëist, dat ik een bewijs meekreeg dat aan alle verplichtingen was voldaan. Ik had er helemaal geen vertrouwen meer in, dat het anders voor elkaar zou komen.
Toen ik eindelijk de urgentieverklaring kreeg in 2017 waren er wel wat eisen:
ik moest openstaan voor hulp, maar die had ik zelf al aangevraagd
ik mocht er alleen met de kinderen gaan wonen en geen relatie aangaan
ik moest via een jobcoach gaan werken ondanks al mijn lichamelijke klachten de kinderen met beperking die toch echt veel aandacht nodig hadden
Veertig uur werken was voor mij echt geen optie, maar er werd heel veel druk op mij uitgeoefend om dat toch te doen. Stichting Breder heeft twee jaar geknokt met de WMO om rust voor mij gerealiseerd te krijgen. Zij waren er voor mij. Daardoor voelde ik me ook echt geholpen. Ook Simpelkerk heeft me enorm geholpen met de inrichting van ons huis. In alle eerste behoeften werd voorzien. Met bedden, kasten en andere meubels. En natuurlijk de Voedselbank. Zonder de genoemde vrijwilligersorganisaties kunnen mensen in situaties als waarin ik zat echt in dit rijke land niets. Door de overheid werd ik aan mijn lot overgelaten. Wat men wel deed, was druk blijven uitoefenen om 40 uur te gaan werken. En omdat ik mezelf natuurlijk ook beter voel als ik financieel voor mijzelf en mijn kinderen kan zorgen, ben ik alsnog overstag gegaan. Veertig uur werken bij een schoonmaakbedrijf. Toen kreeg ik echter weer te horen van de instanties: "Je laat je kinderen alleen!" en "Je voor- en achtertuin zijn een bende." Daarna ben ik met moeder naar de gemeente gestapt. We hadden voldoende bewijs in het medisch dossier, dat het met dat werken niet lukte. Daar troffen we een interim-medewerker aan en die verraste ons met de mededeling: "Je gaat NU stoppen met werken, anders stop ik jouw uitkering!"
In 2019 kwam ik vervolgens in de schuldsanering terecht vanwege de restschuld ontstaan, doordat de verkoop van ons huis elders in het land niet voldoende had opgeleverd. Stichting Breder zette zich opnieuw voor me in en ik kreeg een beschermingsbewindvoerder. Het werd Hamming uit Amersfoort. Echt helemaal prima. Eindelijk iets van rust? Nou nee, want de Gemeente zette me opnieuw onder druk met een tweede bewindvoerder om weer veertig uur te gaan werken, want "met die uitkering kun je niet genoeg aflossen." Toen het echt niet ging en ook de keuringsarts mij in elk geval voor één jaar vrijstelde van zowel arbeid als de plicht om te solliciteren, belde deze tweede bewindvoerder me op met de mededeling: "Je hebt het weer mooi voor elkaar. Je bent gewoon te lui om te werken!"
In september heb ik een operatie moeten ondergaan wegens een darmhernia. Zo'n operatie vergt acht weken herstel en ik heb nog heel veel pijn, maar volgens die tweede bewindvoerder is een dergelijke operatie te vergelijken met een gebroken arm. Volgende week donderdag ga ik weer naar het ziekenhuis, omdat het erop lijkt, dat er iets niet goed is gegaan met de operatie. Maar aanstaande maandag moet ik eerst weer naar de ARBO-arts om me te laten keuren, zodat ik weer aan het werk gestuurd kan worden. Momenteel doe ik twee uur in de week vrijwilligerswerk. Daarna ben ik helemaal uitgeput.
Inmiddels ben ik PTSS gediagnosticeerd en volg ik EMDR-therapie. Ja, je kan wel zeggen, dat ik ernstig getraumatiseerd ben. Ondanks alles ben ik er voor mijn vier kinderen. Zij zijn mij alles. Ik leef ook echt voor hen. Zonder hen zou ik er allang niet meer zijn!"